Voortgangsrapport Regionale Energie Transitie

Hoe staat het ervoor met de energietransitie in de regio? In een informatienota voor de gemeenteraad van Lingewaard wordt dat duidelijk: over het algemeen goed, maar er is nog veel werk te verzetten.

Zestien gemeenten, drie waterschappen en netbeheerder Liander werken samen in de Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen aan de energietransitie: in 2030 willen ze samen 1,62 TWh (Terawattuur) duurzame energie opwekken. Dat staat gelijk aan het gemiddelde jaarlijkse verbruik van ongeveer 650.000 huishoudens.

In juli verscheen een voortgangsrapport. Wat er op het eerste oog uitspringt is dat de regio momenteel 56 procent van de geplande projecten omtrent duurzame energie al heeft gerealiseerd. Dat lijkt goed, maar veel van die projecten waren al in ontwikkeling toen de Regionale Energie Transitie in 2021 werd opgestart. Er is dus nog veel werk te doen voor de regio.

Hierbij is het vooral van belang om een betere balans te krijgen tussen zonne- en windenergie, aldus het rapport. Momenteel neemt windenergie slechts 24 procent van de projecten voor zijn rekening terwijl dat 50 procent zou moeten zijn. Daarnaast moet er rekening gehouden worden met een aantal knelpunten, zoals de gestegen materiaalkosten door de oorlog in Oekraïne, het overbelaste net en de aanwezigheid van beschermde diersoorten zoals de wespendief. Met name dit laatste is een heikel punt, aangezien dit voor een tijdelijke stop in de ontwikkeling van windprojecten heeft gezorgd.

Het belang van de aanwezigheid van de wespendief kwam naar voren uit het rapport van planMER

. Dit is een onderdeel van de RES en is een afkorting van Milieu Effecten Rapport, dat de milieueffecten van het plaatsen van windturbines en zonnepanelen in bepaalde gebieden in kaart brengt. Op die manier kan worden bepaald of locaties geschikt of geschikt te maken zijn voor duurzame energiebronnen.

Hoewel planMER niet bindend is, is het onderzoeksrapport voor de regio Arnhem-Nijmegen, en op kleinere schaal Gemeente Lingewaard , van belang om af te wegen waar nieuwe locaties voor duurzame energie ontwikkeld kunnen worden. Zo kunnen rustplaatsen voor doortrekkende ganzen verstoord worden door zonnepanelen, of zorgt het plaatsen van de fundering van een windturbine voor vervuiling van het grondwater.

Aan de wil van de regio zal het niet liggen. Het draagvlak bij bestuurders voor de urgentie om het klimaatvraagstuk aan te pakken is erg hoog, en ook de hoge betrokkenheid van belanghebbenden is groot. Eind 2023 zal het voortgangsrapport worden samengevoegd met de rapporten uit de andere regio’s in de RES-monitor van het Planburerau voor de Leefomgeving

. Laten we hopen dat de positieve cijfers van onze regio ook elders zichtbaar zijn.